Met een geheel 'eigen' logica, wiskundig inzicht, technisch vernuft en een vleugje humor is Jansen de bedenker van een nieuwe evolutietheorie. Diverse beesten die daaruit zijn voortgekomen, zijn voor het eerst bijeengebracht in de Kunsthal.
Op verschillende video's is te zien hoe Theo Jansens constructies lopen op het strand. Ook beweegt één van de beesten zich in de Kunsthal voort. In de grote tentoonstellingshal (1200 vierkante meter) leiden de strandbeesten een eigen leven.
Al meer dan twaalf jaar maakt Jansen zijn levende skeletten. De meeste zijn aan de fantasie ontsproten, een enkeling heeft het karakter van een echt beest zoals een neushoorn.
De kunstenaar/uitvinder vergelijkt elektriciteitsbuizen met eiwit. Daarmee kun je alles maken: huid, zenuwen, spieren, ogen. In de wereld van Jansen kan datzelfde met gele kunststof buizen.

Bij de tentoonstelling verschijnt het boek 'Strandbeesten van Theo Jansen' met een inleiding van H.J.A. Hofland. Dichters als Toon Tellegen, Simon Vinkenoog, Leo Vroman en Ivo de Wijs lieten zich inspireren door het universum van Theo Jansen. In totaal staan er zeven gedichten in, waarvan er vijf nooit eerder zijn gepubliceerd.
In het boek belicht Theo Jansen, ook bekend als schrijver van de column Reflectie in de Volkskrant, verder uitgebreid de levensgeschiedenis van al zijn scheppingen.
Publicatie
H. Hofland (e.a.), Strandbeesten van Theo Jansen, Kunsthal Rotterdam 2002 (ISBN 9076588287)
