Meer dan 150 schilderijen en 80 tekeningen, afkomstig uit particuliere verzamelingen en internationale musea, geven een beeld van de periode 1800-1850. Werken van Wouter van Troostwijk, Wijnand Nuyen, Andreas Schelfhout, Johannes Bosboom, Johannes Tavenraat, Barend Cornelis Koekkoek en Jan Weissenbruch, maar ook van de latere Haagse Schoolschilders Jozef Israëls en Willem Roelofs, beslaan de twee hallen van de Kunsthal en vormen één van de grootste tentoonstellingen in haar bestaan.
Vol emotie
De periode 1800-1850 was een van de meest enerverende uit onze vaderlandse geschiedenis. Ook in de schilderkunst gingen emoties een steeds belangrijker rol spelen. De idylle van het gezin, de angst voor de oorlog, de dramatische schipbreuken en de indrukwekkende natuur zijn belangrijke onderwerpen. De 'romantische mens' stond aan het begin van ons moderne denken. De liefde voor het dier, de zorg om het milieu en de angst voor het onbekende zijn in de Romantiek ontstaan. Doordat de Nederlandse schilderkunst uit de eerste helft van de negentiende eeuw lange tijd in het licht van de Gouden Eeuw is bezien, ontstond er een beperkt beeld van de Romantiek. Romantiek zou niet hebben bestaan in ons land. De Kunsthal toont het tegendeel.

