Het werk van deze kunstenaars onder wie Chuck Close, Robert Bechtle, Richard Estes, John Salt en Franz Gertsch is zo geschilderd dat ze de indruk wekken foto’s te zijn. Het resultaat is echter meer dan een virtuoze kopie en creëert een eigen werkelijkheid. De tentoonstelling in de Kunsthal presenteert voor het eerst de volle breedte van het genre, met alle grote klassieke namen. Ook de nieuwste generatie kunstenaars, met onder meer de Nederlandse schilder Tjalf Sparnaay, is vertegenwoordigd.
Fotografie als bron
In de late jaren zestig ontstaat hyperrealisme – ook fotorealisme genoemd - in Amerika als reactie op de heersende trend van abstracte en conceptuele kunst. In navolging van Pop Art neemt een groep jonge Amerikaanse schilders hun dagelijks leven en objecten uit de consumptiemaatschappij, tot onderwerp van hun werk. Zij gebruiken fotografie als uitgangspunt voor hun schilderkunst en brengen de verzamelde informatie, met verschillende methodes en technieken, over op het doek.
Van close-ups van autobumpers, glanzende lak en blinkend chroom, kleurrijk kinderspeelgoed en snoep tot het interieur van Amerikaanse ‘diners’ met zoutstrooiers en ketchupflessen tot urban life; met neonreclame, stadsgezichten en landschappen, reflecties in winkelruiten en enorme portretten. De schilderijen van alledaagse taferelen en uitvergrote consumptiegoederen trekken sinds de eerste dag van hun verschijning veel aandacht, zowel van bewonderaars als critici. Het werk roept aanvankelijk de vraag op of het kunst is of slechts een representatie van de werkelijkheid. Inmiddels kent deze kunststroming vele enthousiaste aanhangers.
Echt kijken
In vijftig jaar tijd zijn de technologische middelen waarmee fotorealisten hun werk produceren steeds geavanceerder geworden. Eerst transformeren de kunstenaars een beeld van celluloid naar olieverf, tegenwoordig van een digitale pixel naar acrylverf. Met de resolutie van de foto’s is ook de helderheid en indringendheid van de detaillering van de schilderijen verder toegenomen. Interessant is dat de fotorealistische schilderijen het publiek als het ware dwingen om echt te kijken. Door de overvloed aan beelden om ons heen nemen we deze niet altijd meer goed waar. De digitalisering van fotografie roept steeds meer de vraag op wat echt is en wat gemanipuleerd. De schilderijen in de tentoonstelling ‘Hyperrealisme’ doen daar nog een schepje bovenop.
Kunstenaars in de tentoonstelling
-
Eerste generatie: John Baeder, Robert Bechtle, Charles Bell, Tom Blackwell, Chuck Close, Robert Cottingham, Don Eddy, Richard Estes, Audrey Flack, Franz Gertsch, Ralph Goings, John Kacere, Ron Kleemann, Richard McLean, Jack Mendenhall, David Parrish,John Salt, Ben Schonzeit.
-
Tweede generatie: Anthony Brunelli, Davis Cone, Randy Dudley, Robert Gniewek, Gus Heinze, Don Jacot, Bertrand Meniel, Rod Penner.
-
Derde generatie: Roberto Bernardi, Clive Head, Ben Johnson, Peter Maier, Andreas Orosz,Yigal Ozeri, Tjalf Sparnaay, Raphaella Spence, Dimitri Desiron.