In een tijd dat erotiek en verleiding werden gewantrouwd en leidde tot schuldgevoelens, een tijd waarin syfilis en geregeld bordeelbezoek het huwelijkse leven bedreigden, wist Rops de gespannen man-vrouw relatie symbolisch te verbeelden in zijn voorstellingen van wulpse vrouwen en satanische saters.
De Kunsthal stelt ruim 150 tekeningen, aquarellen en etsen tentoon uit de collectie van Victor en Gretha Arwas. Samen geven deze werken een mooi beeld van erotiek in het fin de siècle.
Rops was een intens kunstenaar met een passie voor de vrouw die hij op een eigenzinnige manier vertaalt in verhalende voorstellingen. Rops put zijn inspiratie uit literaire en verbale bronnen zonder gebruik te maken van professionele modellen, omdat die automatisch klassieke poses aannemen. 'Men moet geen klassiek naakt tekenen, maar hedendaags naakt ... men moet niet de boezem van de Venus van Milo tekenen, maar de boezem van Tata, die minder mooi is maar wel hedendaags.'
Zijn kunst was zeer geliefd, onder andere bij beroemde schrijvers als Victor Hugo en Gustave Flaubert, wiens werk hij illustreert en de componisten Franz Liszt en Gabriel Fauré. Kunstenaars als Edouard Manet, Edgar Degas en Auguste Rodin waren bewonderaars van het werk van Rops. Door de populariteit was hij rond 1878 de best betaalde illustrator van Parijs.