Borges reist al meer dan twintig jaar; van Ethiopië en Kenia tot Tibet, Mexico en Indonesië. Overal komt hij mensen tegen die een totaal ander leven leiden dan hij zelf. De camera is een excuus voor zijn aanwezigheid, een reden voor interactie. Veel van de volken die Borges fotografeerde, worden in hun voortbestaan bedreigd door politieke of economische onderdrukking, ziekte, honger of droogte.
Foto's van bedreigde stammen en culturen
Borges combineert zijn portretten met persoonlijke anekdotes. Op deze wijze probeert hij respect en bewustzijn te creëren voor andere culturele waarden. Ieder gezicht op de foto's van Borges heeft een verhaal. Toch hebben deze mensen allemaal dezelfde basale behoeften: ze willen hun gezin onderhouden, hun tradities in ere houden, maar tegelijkertijd ook deel uitmaken van de moderne wereld. De 6 jaar oude Samburu-jongen in Kenia die vol spanning uitkijkt naar zijn eerste schooldag, de Tibetaanse moeder die met haar kind de Himalaya over trekt om te ontsnappen aan de Chinese onderdrukkers, de stamleider in Irian Jaya die de Christelijke missionarissen verwelkomt omdat ze een eind maakten aan de stammenoorlog. Borges maakt portretten van individuen die hun culturele tradities proberen te behouden in landen waar de rechten van de mens veelal geschonden worden. Zijn werk is daarmee een ontroerend testament van de kracht en innerlijke waardigheid van de menselijke geest.
Publicatie
I. Allende (inl.), Enduring Spirits, Portraits by Phil Borges for Amnesty International, Kunsthal Rotterdam 1998